Contenu de sensagent
Lettris
Lettris est un jeu de lettres gravitationnelles proche de Tetris. Chaque lettre qui apparaît descend ; il faut placer les lettres de telle manière que des mots se forment (gauche, droit, haut et bas) et que de la place soit libérée.
boggle
Il s'agit en 3 minutes de trouver le plus grand nombre de mots possibles de trois lettres et plus dans une grille de 16 lettres. Il est aussi possible de jouer avec la grille de 25 cases. Les lettres doivent être adjacentes et les mots les plus longs sont les meilleurs. Participer au concours et enregistrer votre nom dans la liste de meilleurs joueurs ! Jouer
Dictionnaire de la langue française
Principales Références
La plupart des définitions du français sont proposées par SenseGates et comportent un approfondissement avec Littré et plusieurs auteurs techniques spécialisés.
Le dictionnaire des synonymes est surtout dérivé du dictionnaire intégral (TID).
L'encyclopédie française bénéficie de la licence Wikipedia (GNU).
Traduction
Changer la langue cible pour obtenir des traductions.
Astuce: parcourir les champs sémantiques du dictionnaire analogique en plusieurs langues pour mieux apprendre avec sensagent.
Dernières recherches dans le dictionnaire :
calculé en 0.015s
platleggen; stilleggen[Classe]
assembler des choses (fr)[Classe]
rendre solidaire qqch avec une autre chose (fr)[ClasseHyper.]
mettre en une place d'une façon définitive (fr)[Classe]
aanhangen, aankoppelen, bevestigen, hechten, knopen, vasthechten, vastmaken[Hyper.]
onbeweeglijk[Rendre+Attrib.]
attachement, fixation (fr) - bevestigingsmiddel, clip, lijsteklem, lijstenklem, plechtanker, schroefklem, sluiting, spanner, videoclip - competitiedag, iets vasts - kleurechtheid - attacheur (fr)[Dérivé]
vastraken[Cause]
losmaken[Ant.]
riemen - aanbinden, aanhechten, aanknopen, binden, gekneveld, inbinden, knevelen, knopen, vastbinden - rig (en) - fixer une ligne d'amarrage à une bitte d'amarrage (fr) - fermer au loquet, loqueter (fr) - garter (en) - boeien, ketenen, paternosteren, vastketenen - câbler (fr) - ompalen, tuieren - vastbinden - sangler (fr) - intapen, inzwachtelen, omzwachtelen, zwachtelen - ankeren, verankeren - mettre au taquet (fr) - ankeren, het anker uitwerpen, verankeren, voor anker gaan - ankeren, verankeren - aanleggen, aanmeren, afmeren, meren - aanleggen, aanmeren, afmeren, sjorren, vastmeren, vastsjorren - spike (en) - aannaaien, bestikken, dichtnaaien, naaien, stikken, vastnaaien - crank (en) - attacher avec un nœud coulissant (fr) - chock (en) - brad (en) - bight (en) - amarrer (fr) - belay (en) - barricaderen, traliën, vergrendelen - inklemmen, samenklemmen, vastklampen, vastklemmen - attacher avec un velcro (fr) - stay (en) - clinch (en) - clinch (en) - afsluiten, op slot doen - enfermer, enfermer sous clé, mettre sous clé (fr) - fermer avec moraillon (fr) - dichtritsen, met een rits sluiten, openritsen - clouer (fr) - besnaren, snoeren - aan elkaar haken, aanhaken, aanhangen, aankoppelen, haken, haken aan, neerhangen, ophangen, ophangen aan, vasthaken, vastkoppelen - met een riem vastmaken, riemen - cementen, cementeren - cementeren - aan elkaar nieten, nieten, vastnieten - klinken, kluisteren, samenklinken, vastklinken - aanknopen, dichtknopen, knopen, vastknopen - pennen, spelden, vastpinnen, vastprikken, vastspelden - hangen, neerhangen, ophangen, weghangen - hangen, neerhangen, ophangen - afzetten, bekneld raken, inklemmen, vastklemmen - entrench, intrench (en) - gespen, klemmen, omgespen, vastgespen, vastklemmen - fixer au moyen d'une broche (fr) - stake (en) - bedraden, vastbinden - coapt (en) - joggle (en) - joint (en) - toggle (en)[Spéc.]
fixation (fr) - fixage (fr)[Nominalisation]
fixant, fixateur (fr) - fixé (fr) - fixatif (fr)[Qui~]
lus[CeQui~]
attaché, lié (fr)[QuiSubit~]
fixable (fr)[QuiPeutEtre]
weer vastbinden, weer vastmaken[A Nouveau]
attachement, fixation (fr) - bevestigingsmiddel, clip, lijsteklem, lijstenklem, plechtanker, schroefklem, sluiting, spanner, videoclip - competitiedag, iets vasts - kleurechtheid - attacheur (fr)[Dérivé]
afbinden, binden, dichtbinden, dichtrijgen, gekneveld, knevelen, stevig vastbinden, vastbinden - afsluiten, dichtplakken, verzegelen, zegelen - aanrijgen, aansnoeren, dichtrijgen, geregen worden, rijgen, snoeren, strikken, vastrijgen[Domaine]
losmaken[Ant.]
aanhechten (v. trans.) • beleggen (v. trans.) • bevestigen (v. trans.) • ophangen (v.) • opzetten (v.) • vangen (v. trans.) • vasthechten (v. trans.) • vastleggen (v. trans.) • vastmaken (v. trans.) • vastzetten (v. trans.) • verbinden (v. trans.) • vestigen (v.) • zetten (v. trans.)
-