Contenu de sensagent
Lettris
Lettris est un jeu de lettres gravitationnelles proche de Tetris. Chaque lettre qui apparaît descend ; il faut placer les lettres de telle manière que des mots se forment (gauche, droit, haut et bas) et que de la place soit libérée.
boggle
Il s'agit en 3 minutes de trouver le plus grand nombre de mots possibles de trois lettres et plus dans une grille de 16 lettres. Il est aussi possible de jouer avec la grille de 25 cases. Les lettres doivent être adjacentes et les mots les plus longs sont les meilleurs. Participer au concours et enregistrer votre nom dans la liste de meilleurs joueurs ! Jouer
Dictionnaire de la langue française
Principales Références
La plupart des définitions du français sont proposées par SenseGates et comportent un approfondissement avec Littré et plusieurs auteurs techniques spécialisés.
Le dictionnaire des synonymes est surtout dérivé du dictionnaire intégral (TID).
L'encyclopédie française bénéficie de la licence Wikipedia (GNU).
Traduction
Changer la langue cible pour obtenir des traductions.
Astuce: parcourir les champs sémantiques du dictionnaire analogique en plusieurs langues pour mieux apprendre avec sensagent.
Dernières recherches dans le dictionnaire :
calculé en 0.047s
effect — afleggen, doen, gebeuren, teweegbrengen, verrichten, zitten[Hyper.]
act, deed, human action, human activity — actie, daad, handeling, verrichting - action — actie, aktie, handeling, rechtshandeling, verrichting - move — manoeuvre, zet - action, activeness, activity — activiteit, werkzaamheid[Dérivé]
alternate, rotate, take turns — afwisselen, alterneren, elkaar afwisselen, om beurten doen, rouleren, zich afwisselen - end up, fetch up, finish, finish up, land, land up, wind up — aanbelanden, aanlanden, afbouwen, belanden, eindigen met, terechtkomen, vallen - festinate, hasten, hurry, hurry up, look sharp, race, rush, speed — bespoedigen, haasten, jachten, jagen, opschieten, opschieten!, voortijlen, voortjagen, voortmaken, zich spoeden, zich voortspoeden - disturb, interrupt — hinderen, interrumperen, onderbreken, ontrieven, storen, verstoren - react, reply, respond — antwoorden, reageren, reageren op, zich verzetten tegen - go ahead, plow ahead — voortgaan - aggress, attack — aanvallen, belagen - force — dwingen - create - come forward, come out, come to the fore, step forward, step to the fore, step up - pay back, recompense, repay, reward — belonen, honoreren, lonen, renumereren, terugstorten, vergelden, vergoeden - satisfice, satisfise - maneuver, manoeuver, manoeuvre — besturen, maneuvreren, manoeuvreren - dispatch - evade - race - use - fly by the seat of your pants, play it by ear - play - deal - partner — de partner zijn van - exert, make an effort, strive — inspannen, weren, zich inspannen, zich inzetten, zijn best doen - egotrip - reciprocate - go, move, proceed — vorderen - come close - perform - dare, make bold, presume — zich aanmatigen - engage, prosecute, pursue - act on, act upon, go by — opvolgen, volgen, zich laten leiden door - interact — coöpereren, op elkaar inwerken, samendoen, samenwerken - oppose, react — afwijken, opponeren - take time by the forelock - coact — samenwerken - offer, volunteer — zich vrijwillig aanbieden - get around to, get there — aan..., halen, zijn doel bereiken - dally, flirt, play, toy — scharrelen, spelen - approach, go about, go to work on, set about, take up — aanvatten, beginnen met, benaderen - participate, take part — deelnemen, delen - behave badly, misbehave, misconduct, misdemean, play up — beesten, lastig, misdragen, ondeugend zijn, zich misdragen, zich slecht gedragen - abase o.s., condescend, demean o.s., humble o.s., lower oneself, stoop — zich verlagen, zich vernederen - acquit, act, act like, bear, behave, behave like, behave o.s., carry, comport, comport o.s., conduct, conduct o.s., deport, play, pretend to be — gedragen, optreden, uithangen, zich gedragen, zich gedragen als - behave, comport — gedragen - assay, attempt, endeavor, endeavour, essay, have a crack at, hazard, seek, test, try, try out — pogen, proberen, trachten, uitproberen, zien, zoeken - court, pay court to, romance, solicit, woo — het hof maken - court - dare — durven, tarten, vermeten, verstouten, wagen - effect — afleggen, doen, gebeuren, teweegbrengen, verrichten, zitten - antagonise, antagonize, counteract — afzetten, doorkruisen, dwarsbomen, dwarsdrijven, dwarsliggen, dwarszitten, ongedaan maken, tegengaan, tegenstreven, tegenwerken, weerstreven - anticipate, be ahead of, counter, foresee, forestall, plan ahead — anticiperen op, vooruitlopen, vooruitlopen op, vooruitplannen, vooruitzien - proceed, prosecute — gerechtelijk vervolgen, procederen, vervolgen - commit, perpetrate, pull — bedrijven, begaan, plegen - rampage — rauzen, razen, tekeergaan, tempeesten - contend, cope, deal, get along, get by, grapple, make do, make out, make shift, manage — aankunnen, organiseren, proberen op te lossen, regelen, ritselen, rondkomen, scharrelen, versieren, zich behelpen, zich redden - condescend, deign, descend — verwaardigen, zich verwaardigen, zich waardig achten - condescend — verwaardigen - be careful, take care, watch, watch one's step — opletten, oppassen, voorzichtig zijn - act superior, lord it over, put on airs, queen it over - stampede - make a point, make certain, make sure — ervoor zorgen, zorgen, zorg ervoor (dat) - repeat, take over - surprise — bevreemden, verrassen - sneak — gappen - play — spelen - take — nemen - guard - begin, start — beginnen - go off at half-cock, go off half-cocked - hang on, hold back, hold off, wait, watch — afwachten, antichambreren, beiden, schromen, wachten - carry on, continue, get about, go along, go on, keep, keep going, keep it up, keep on, proceed — aanhouden, continueren, cultiveren, doorbijten, doordouwen, doordrammen, doordrijven, doorgaan, doorgaan met, doorlopen, doorzetten, houden, lopen, onderhouden, standhouden, verdergaan, verder gaan, volhouden, voortduren, voortgaan met, voortzetten, zo doorgaan - do well, had best — gedijen, prospereren, tieren, welvaren - continue - continue, persist in — doorgaan met - function, officiate — dienst doen, functioneren - act as — dienen, figureren, fungeren, optreden als[Spéc.]
act, deed, human action, human activity — actie, daad, handeling, verrichting - action — actie, aktie, handeling, rechtshandeling, verrichting - move — manoeuvre, zet - action, activeness, activity — activiteit, werkzaamheid[Dérivé]
incite, instigate, set off, stir up — aanhitsen, aanstoken, dollen, losmaken, opfokken, ophitsen, opnaaien, opruien, opruiend, opstoken, opzetten, opzwepen, provoceren, voeren - direct — leiden, regisseren - bring pressure to bear on, bulldoze into, coerce, coerce into, compel, compel to, constrain, dragoon into, force, hale, oblige, press into, press to, pressure, pressurise, pressurize, put pressure on, squeeze — afdwingen, druk uitoefenen op, dwingen, dwingen tot, forceren, lobbyen, noodzaken, noodzaken tot, nopen, onder druk zetten, pressen tot, verplichten tot - compel, obligate, oblige — afdwingen, noodzaken, nopen, verplichten[Cause]
forbear, refrain — abstineren, onthouden[Ant.]
act (v.) • doen (v. trans.) • handelen (v. intr.) • move (v.) • optreden (v.) • tussenkomen (v.)
-