Contenu de sensagent

  • définitions
  • synonymes
  • antonymes
  • encyclopédie

Lettris

Lettris est un jeu de lettres gravitationnelles proche de Tetris. Chaque lettre qui apparaît descend ; il faut placer les lettres de telle manière que des mots se forment (gauche, droit, haut et bas) et que de la place soit libérée.

boggle

Il s'agit en 3 minutes de trouver le plus grand nombre de mots possibles de trois lettres et plus dans une grille de 16 lettres. Il est aussi possible de jouer avec la grille de 25 cases. Les lettres doivent être adjacentes et les mots les plus longs sont les meilleurs. Participer au concours et enregistrer votre nom dans la liste de meilleurs joueurs ! Jouer

Dictionnaire de la langue française
Principales Références

La plupart des définitions du français sont proposées par SenseGates et comportent un approfondissement avec Littré et plusieurs auteurs techniques spécialisés.
Le dictionnaire des synonymes est surtout dérivé du dictionnaire intégral (TID).
L'encyclopédie française bénéficie de la licence Wikipedia (GNU).

Traduction

Changer la langue cible pour obtenir des traductions.
Astuce: parcourir les champs sémantiques du dictionnaire analogique en plusieurs langues pour mieux apprendre avec sensagent.

Dernières recherches dans le dictionnaire :

calculé en 0.031s


 » 

dictionnaire analogique

factotum (en)[Domaine]

instance (en)[Domaine]

parecereruitzien, ogen, tonen, zien - doler, padecer de, sentir dolor, sufrir, sufrir de, tener dolorlijden aan, opvreten, pijn hebben, vergaan - caer bien, estar bien, estar bueno, estar en plena forma, ir bien, sentar biengoed gaan, goed staan, het goed doen - subir (fr) - encontrarse, sentirsezich voelen - mantenerse, quedarseblijven, uitblijven, wegblijven - doorgaan - lucirsefonkelen, sprankelen - asombrar, aturdir, confundir, dejar perplejo, desconcentrar, desconcertar, desorientar, embrollar, enredar, ofuscar, pasmar, turbarepateren, in verwarring brengen, puzzelen, verbazen, verbijsteren, verwarren, verwonderen - plaatsen, zich bevinden - point (en) - hacer falta, necesitar, precisar, querer, requerirbehoefte, behoeven, disfunctioneren, hoeven, mankeren, nodig hebben, schelen, vereisen - compact, pack (en) - apoyar, apoyarseliggen, liggend, rusten - couper (fr) - enfadarse, indignarse, rabiar - ir de aquí para allá, merodearrondhangen - aparecer, comparecer, parecer, parece ser queaandoen, dunken, eruitzien, er uitzien, lijken, ogen, optreden, ruiken, schijnen, toelijken, toeschijnen, tonen, verschijnen, voorkomen, zien - parecerblijken - deberdanken, schuldig zijn - pertenecer, pertenecer a, ser de, ser propiedad deaanbehoren, behoren tot, toebehoren, toebehoren aan, van, zijn van - cubrir, llegar paradekken - vertegenwoordigen - account (en) - cut across (en) - beginnen - beginnen - aanliggen, liggen, staan - definirse, delimitar, especificar - estar, sergaan - tener sentidobetekenisvol zijn, kloppen - componerse de, consistir en, constar debestaan, bestaan uit, gelijkstaan - demostrar, probar, resultarblijken, leiden, resulteren, uitdraaien, uitlopen, uitmonden, uitpakken, uitvallen, vallen - account for (en) - achterblijven, overblijven, overschieten, resten, resteren - adherirse a, mantenerse fielbijstaan, gereedstaan, klaarstaan, plakken - correr por, dar vueltas, deambular, demorarse, entretenerse, haraganear, holgazanear, perder el tiempo, pulular, quedarse, rezagarseechtbreken, fröbelen, knutselen, lanterfanten, leeglopen, lummelen, rondbanjeren, rondhangen, rondlummelen, rotzooien, slungelen, straatslijpen, treuzelen, vreemdgaan - ascender a, elevarse a, equivaler, hacer, ser, subir a, sumar, venir a ser lo mismobedragen, belopen, gelijkstaan met, komen op - contar, importar, importar a, ser de importancia, ser importante, ser relevante, tener importancia, tener relevanciabelangrijk zijn, er iets toe doen, ertoe doen, er toe doen, er wel toe doen, gelden, iets kunnen schelen, iets uitmaken, meespelen, meespreken, relevant zijn, schelen, spelen, tellen, ter zake doen, uitmaken, van belang zijn, van betekenis zijn, verrekken, verrotten, wel kunnen schelen, wel uitmaken - rate (en) - ameritar, merecer, ser digno de, valerrecht hebben op, toekomen, verdienen, waard zijn - lonen, renderen - shine (en) - fall (en) - depender, depender deafhangen van, berusten - estar debajo deten grondslag liggen aan - être en mauvais état (fr) - apretartegengesteld zijn - incarner, personnifier (fr) - tener cabidaplaats hebben voor - valerbedragen, belopen, komen, maken, worden, zijn - medirmeten - bullir, en actividad estar, zumbargonzen, gonzen van de activiteiten, roezemoezen, roezen - abundarovervloedig aanwezig zijn, overvloedig zijn - no estar calificado, no estar preparado, sentar malafwijken, niet goed bekomen - mirar boquiabiertoaangapen, gapen - tender a, tener tendencia ade neiging hebben, de neiging hebben om, de neiging hebben tot, plegen, tenderen, zwemen - dérouler (fr) - constar, figurarmeespelen - être urgent, presser, urger (fr) - arrasar, bramar, desarollarse ferozmente, enfurecerse, hacer estragosrazen, woeden - con relación a, estar conectado con, estar relacionado, guardar relación con, interrelacionarse, relacionar conbetreffen, samenhangen met, verband houden met, verbonden zijn met - estar en celobronstig zijn - stagner (fr) - estancarsestagneren - ser útil, servirhandig zijn, van pas komen - squat (en) - porter la guigne (fr) - amenazar, ser inminentedreigen, ophanden zijn, op handen zijn, op komst zijn - variarvariëren - continuar, permanecer, quedar, quedarse, seguiraanblijven, blijven, overblijven - venderse - être traduisible (fr) - dirigirbijdraaien - dirigirse, ir a, marchar - compararse, poderse compararvergelijken - komen, staan, vallen - rencontrer, rentrer (fr) - graviter (fr) - betalen, verdienen - diverger (fr) - brillar, destacar, sobresaliruitblinken - être iridescent, être irisé (fr) - schuilen, schuilgaan - alzar, estar de pie, levantar, poner de piestaan - planer (fr) - litter (en) - llegar oportunamente, ser conveniente, ser oportuno, venir a propósito, venir bien, venir de primeragelegen komen, passen, staan, treffen, van pas komen, verhouden - eindigen - caber, quedar, ser apropiadopassen, sluiten, zitten - blootstaan, openstaan, vaceren, vrijstaan - ontspannen - behoren, horen, ressorteren, vallen - behoren, betamen, horen, passen - hacer curva, serpentear, torcerse, zigzaguearafbuigen, buigen, kronkelen - emburujarse, hacer un revoltillo, mezclar, mezclarse - beloven, toezeggen, voorspellen - aguantar, coger, llevar, soportar - lavarse, limpiarse - atraer, llevartrekken - lavar, lavarsewassen - balanceren - ser proceder de - interpréter, jouer (fr) - test (en) - seem (en) - satisfacervoldoen aan - beat (en) - hold (en) - contain (en) - connect (en) - vendre (fr) - sell (en) - doden - make (en) - décorer, embellir (fr) - consist (en) - travailler (fr) - lubrifier (fr) - breathe (en) - trim (en) - swing (en) - osculate (en) - retard (en) - transplanter (fr) - adherirse - objetarbezwaar maken - stick (en) - recognize (en) - distribute (en) - put out (en) - formar parte de, pertenecer a, ser miembrobehoren, behoren tot, deel uitmaken van, deel zijn van, horen, lid zijn van, ressorteren, thuishoren, thuishoren bij, toebehoren, toehoren, vallen, zijn - versieren - suck (en) - count (en) - bake, broil (en) - nager (fr) - dar vueltasduizelen - belong (en)[Spéc.]

bestaan (v.) • bevinden (v. trans.) • estar (v.) • ser (v.) • steken (v.) • uitmaken (v. trans.) • verkeren (v.) • vormen (v. trans.) • zijn (v.) • zitten (v. intr.)

-