Contenu de sensagent
Lettris
Lettris est un jeu de lettres gravitationnelles proche de Tetris. Chaque lettre qui apparaît descend ; il faut placer les lettres de telle manière que des mots se forment (gauche, droit, haut et bas) et que de la place soit libérée.
boggle
Il s'agit en 3 minutes de trouver le plus grand nombre de mots possibles de trois lettres et plus dans une grille de 16 lettres. Il est aussi possible de jouer avec la grille de 25 cases. Les lettres doivent être adjacentes et les mots les plus longs sont les meilleurs. Participer au concours et enregistrer votre nom dans la liste de meilleurs joueurs ! Jouer
Dictionnaire de la langue française
Principales Références
La plupart des définitions du français sont proposées par SenseGates et comportent un approfondissement avec Littré et plusieurs auteurs techniques spécialisés.
Le dictionnaire des synonymes est surtout dérivé du dictionnaire intégral (TID).
L'encyclopédie française bénéficie de la licence Wikipedia (GNU).
Traduction
Changer la langue cible pour obtenir des traductions.
Astuce: parcourir les champs sémantiques du dictionnaire analogique en plusieurs langues pour mieux apprendre avec sensagent.
Dernières recherches dans le dictionnaire :
calculé en 0.109s
тревожно — afgrijselijk, afschuwwekkend, ijselijk, schrikbarend, verontrustend - ненасытный, прожорливый — begerig, vraatzuchtig - быть, стать — worden - acquisitif, avide (fr) - алчный, жадный, ненасытный, прожорливый — begerig, gierig, gulzig, hebberig, hebzuchtig, inhalig, vraatzuchtig - passif (fr) - ликующе — blij, blijmoedig, gelukkig, genietend, genotvol, jolig, jubelend, monter, vreugdevol, vrolijk - uitputtend - намеренно, нарочно, умышленно — bewust, doelbewust, doelgericht, expres, gericht, met opzet, met voorbedachte rade, moedwillig, opzettelijk, uit moedwil, vrijwillig, welbewust, weloverwogen - нечаянно — onbedoeld, ongewild, onopzettelijk - пассивно — lijdzaam, passief - объятый ужасом, ошеломлённый — ontsteld, ontzet, overstuur, van slag, van streek - панический — paniekachtig, paniekerig, panisch - непоколебимый — onwrikbaar - ответственно — verantwoordelijk - амнезия — amnesie, geheugenverlies - гордо — fier, trots - верно, в самом деле, действительно, конечно, наверняка, непременно, определённо, точно — beslist, inderdaad, met zekerheid, safe, vertrouwd, zeker - gezamenlijk - серьёзно — ernstig, serieus - доблестно, отважно, смело, храбро — dapper, galant, moedig - добросовестно, скрупулёзно — conscia antieus, consciëntieus, gewetensvol, nauwgezet, scrupuleus, skrupuleus, strikt - трезво — nuchter, stemmig - нагло, смело — dapper - компетентно, соответствующим образом, умело — bekwaam, toepasselijk - беспокойно, встревоженно, тревожно — bang, bezorgd, in spanning, ongemakkelijk, ongerust, vol spanning - intellectueel, intellektueel - серьёзно — ernstig, plechtig - грубо — ruw - страшный — afgrijselijk, afschrikwekkend, afschuwelijk, gruwelijk, lelijk, onfraai, onooglijk, verschrikkelijk - испуганный, ужасный — afschrikwekkend, angstwekkend, bang, erg, geducht, gevreesd, schrikaanjagend, schrikverwekkend, schrikwekkend, vreselijk - грозный, отталкивающий, угрожающий — afschrikwekkend, bedreigend, dreigend - душераздирающий, кошмарный, ужасный — bloedstollend, griezelig, hetgeen de haren te berge doet rijzen, huiveringwekkend, nachtmerrieachtig - жуткий, пугливый, страшный , ужасный — akelig, eng - храбрый — geducht - жуткий, мрачный — griezelig, luguber, macaber - abusivement, improprement (fr) - бесстрашно, непоколебимо, неустрашимо — onbevreesd, onversaagd, onverschrokken, onvervaard, onwrikbaar - разумно, умно — bijdehand, intelligent, slim - вежливо, любезно — beleefd, hoffelijk, hoofs - грубо, невежливо — onbeleefd, ongemanierd, onheus, onhoffelijk, slechtgemanierd - радушно, сердечно — hartelijk, hartig, vriendelijk - добродушно, любезно, приветливо — aimabel, beminnelijk, hartelijk, lieftallig, met hoffelijkheid, vriendelijk, vrolijk - зловеще, угрожающе — onheilspellend - бесстрашный, бесстра́шный, неустрашимый — onbevreesd, onversaagd, onverschrokken, onvervaard - effroyablement (fr) - испуганный, страшный, ужасный — bang, vreselijk - отважный, стойкий — dapper, flink, kranig, moedig - ужасающе — ontstellend - доблестный — moedig - испуганный — bang - застенчивый, пугливый — angstig - робкий, трусливый — lafhartig, stumperachtig - высокомерно — aanmatigend, arrogant, laatdunkend - бесспорно, конечно, несомненно — verzekerd, zeker - жадно, прожорливо — begerig, gierig, gretig, gulzig, hebberig, hebzuchtig, inhalig, zuchtig, -zuchtig - grossièrement (fr) - volontairement, volontiers (fr) - подробный — breedvoerig, gedetailleerd, omstandig, uitvoerig - беглый — minderwaardig, minderwaardige, oppervlakkig, vluchtig, zonder diepgang - régulièrement (fr) - enorm, formidabel - охотно — gaarne, graag, met alle plezier, met genoegen, van harte, volgaarne, zielsgraag - gloutonnement (fr) - неохотно — tegen wil en dank - беспечный — monter - бодрый, бойкий, весёлый — monter, opgewekt, vrolijk - неосторожно — roekeloos, vermetel - героически — heldhaftig - безмятежно — onbewogen - воплощать, олицетворять, относить на свой счет — persoonlijk opvatten - рассудительно — verstandig - снисходительно — inschikkelijk, lankmoedig, mild, toegeeflijk, toegevend - sentimenteel, walglijk flauw van smaak, walglijk zoet - монотонно — eentonig - flegmatiek, flegmatisch - тщедушно — krap, nietig, schraal - сладострастно, чувственно — sensueel - solitairement (fr) - stoïcijns, stoïsch - доблестно — moedig - begerig, vraatzuchtig - осознавать, понимать, понять, уметь обращаться — begrijpen, bevatten, doorhebben, horen, snappen, vatten, vernemen, verstaan, weten - понимать — doorhebben - осознавать, правильно, принимать во внимание — beseffen, doorkrijgen, iets goed hebben, inzien, realiseren, weten - знать — weten - знать — kennen - быть знакомым - жить, испытывать — ervaren, leven - connaître, savoir (fr) - путать — verwarren - читать между строк — tussen de regels door lezen - делать синтаксический разбор, истолковывать, разбирать, толковать текст, требовать, управлять — begrijpen, nemen, opnemen, opvatten - comprendre, interpréter (fr) - рыцарский — galant, ridderlijk - бесцеремонный — abrupt, bits, bruusk - karakteriseren, kenmerken, kenschetsen, kentekenen, tekenen, typeren - предвидеть, предвосхищать — vooruitzien, voorzien - показывать товар лицом — debiteren, de verkoop bevorderen, verkopen - склонить на свою сторону, убеждать — overhalen, overtuigen - отговаривать — afbrengen van, uit het hoofd praten - Jean Piaget (fr) - bonthandelaar - эмоциональный — emotioneel - сокровенный — verborgen - характеризовать — bestempelen, betitelen, karakteriseren, kenmerken, kenschetsen, kentekenen, kwalificeren, stempelen, tekenen, typeren - настойчивость, упорство — perseveratie, volharding - беспорядки, неприятности, сложности, уличная драка - дела, манера держаться, поступки — doen en laten, gedrag, gedraging, houding, optreden, procesvoering - comportement (fr) - неприветливый — koud - intellectueel, intellektueel, verstandelijk - смышлёный — bijdehand, intelligent, schrander, slim, verstandig - умышленный — opzettelijk - ongewild, onopzettelijk - introspectief, zelfonderzoekend - вынуждать, заставлять — verleiden, veroveren, versieren - дрочить, заниматься онанизмом, матурбировать, онанировать — afrukken, aftrekken, bevlekken, bevredigen, geilpompen, masturberen, onaneren, rukken, zichzelf bevredigen - послушный — gehoorzaam - противоположный, своенравный — eigenzinnig, in strijd met - своевольный, упрямый — bokkig, eigenzinnig, koppig, stijfhoofdig - напрашиваться — solliciteren, vragen om - tirer (fr) - возбуждать/возбудить , разогревать/разогреть — heet worden, opwinden - assurer, garantir (fr) - bouillir, être furieux (fr) - вселить ужас, испугать, напугать, пугать — angst aanjagen, bang maken, beangstigen, de schrik op het lijf jagen, doen schrikken, laten schrikken, schrik aanjagen, schrikken, verschrikken - ужасать — afschrikken, alarmeren, ontstellen, schrik aanjagen, shockeren - выбивать из колеи, нервировать — nerveus maken, onzeker maken, van streek brengen - mourir (fr) - запугивать, наводить страх, обескуражить, пугать, стращать — afschrikken, intimideren, ontmoedigen - приводить в ярость — woedend maken - смущать — beschamen, van zijn stuk brengen - ставить в тупик — verbijsteren - обременять долгами — in geldverlegenheid brengen, ontwapenen, verwarren - страдать — afzien, lijden - пoтeрять — verliezen - подвести, подводить, разочаровывать — in de steek laten, teleurstellen, verijdelen - унижать — humiliëren, kleineren, omlaaghalen, vernederen, verootmoedigen - записывать, унижаться — vernederen - снижать — verminderen - сдерживаться — beheersen - вселять гордость, подбодрять, поднимать настроение — opgetogen maken - aanmoedigen, bemoedigen, bevorderen, een hart onder de riem steken, moed geven, moed inspreken, toejuichen - ободрять, поощрять — aanmoedigen, bemoedigen, bevorderen, opbeuren - dissuader, empêcher (fr) - abattre (fr) - brûler (fr) - высокомерный, с большим самомнением — arrogant, gewichtig - высокомерный, надменный, презрительный — denigrerend, hooghartig, laatdunkend - зазнавшийся, самонадеянный, тщеславный — ijdel, verwaand - внимательный, сознающий — indachtig, zich bewust van - ответственный — verantwoordelijk - sensibiliser (fr) - взволновать, возбуждать, вызывать — bevredigen, klaarmaken, opwekken, opwinden, raken - озорной — duivels, ondeugend - здравый — nuchter - trouver (fr) - бороться, говорить против, препятствовать, свидетельствовать против, сражаться — pleiten tegen, strijden - влиять — beaanvloeden, beïnvloeden, doorwerken, influenceren - отличаться — kenmerken - comportemental (fr) - антисемитский — antisemitisch, anti-semitisch - image, imago - голова, ум — hoofd, kop - подсознание — het onbewuste, onderbewuste, onderbewustzijn - интеллект, ум — intellect - denkwereld, esprit, gedachtenwereld, geestigheid - ловкость, лукавство, хитрость — geleid projectiel, geraffineerdheid, geslepenheid, gladheid, slimmigheid, sluwheid, spitsheid - отсталость — achterlijkheid - способность — faculteit, kunnen, macht, potentie, talent, vermogen - забота, отношение — aangelegenheid, belang, interesse, verantwoordelijkheid - вещь, дела, дело, занятия, штука — aangelegenheid, affaire, ding, kwestie, zaak - башня из слоновой кости - anima (fr) - вовлечение, интерес, увлечение — belangstelling, betrokkenheid - замешательство — verwarring - замешательство — verbijstering, verstomming - замешательство, недоумение — verbluftheid - головоломка, загадка, таинственность, тайна — enigma, geheimzinnigheid, mysterie, raadsel, raadselachtigheid - дилемма, между двух огней, между молотом и наковальней — dilemma, tweestrijd - уверенность — vastigheid, zekerheid - самоуверенность, уверенность, уверенность в себе — precedent, zekerheid, zelfbevestiging, zelfvertrouwen, zelfverzekerdheid - достоверность, несомненность, уверенность — overmoed, vermetelheid, zekerheid - confiance (fr) - сомнительность — aarzeling, dubbelzinnigheid, ongewisheid, ongewisse, onzekere, onzekerheid, twijfel, twijfelachtigheid, weifeling - дурное предчувствие, недоверие, опасение — achterdocht, argwaan, bang voorgevoel, suspicie, verdenking, wantrouwen - нормы, принципы — principes - психология — mensenkennis, psychologie, zielenroerselen, zieleroerselen, zielkunde - psychologie cognitive (fr) - ontwikkelingspsychologie - functiepsychologie - psychofysica - бихевиоризм — behaviorisme, behaviourisme, gedragspsychologie - neuropsychologie, psychofysiologie - psychometrie, psychoscopie - гештальтпсихология — gestaltpsychologie - psychologie sociale (fr) - groepsdynamica - voix (fr) - parapsychologe, parapsycholoog - психолог — psychologe, psycholoog - Carl Gustav Jung (fr) - коэффициент умственного развития — intelligentiequotiënt, IQ - блаженство, седьмое небо, счастье — geluksroes, gelukzaligheid, heerlijkheid, zaligheid, zevende hemel - aboulie (fr) - anhédonie (fr) - гипноз — droomtoestand, hypnose, trance - аутосуггестия, самовнушение — autosuggestie, zelfsuggestie - ипохондрия — hypochondrie - натяжение — nervositeit, stress, zenuwachtigheid - благоразумие, умеренность — rationaliteit, redelijkheid - mélancolie (fr) - раздражение — irritatie - ассоциация — associatie - настроение — humeur, stemming[Domaine]
-